zaterdag 06 april 2019
Ben Verschuren verzorgde vrijdag voor de Kunstkring een interessante lezing over “Godenzangers”. In zijn twee uur durende lezing vertelde Ben over deze bijzondere wezens aan de hand van tekeningen, boekcitaten en muzikale fragmenten.
Een Godenzanger is een benaming voor een zanger die tijdens zijn puberteit gecastreerd werd. Het strottenhoofd groeide dan niet meer en de stembanden werden daardoor ook niet meer langer. Hierdoor behield de jongeman zijn typisch hoge tenorstem. Een stem tussen die van een kind en een vrouw, maar met de kracht van een man.
Aanvankelijk zongen castraatzangers uitsluitend als solist in de kerk. Sinds Wolfgang Amadeus Mozart op 14-jarige leeftijd een partituur schreef van “Miserere mei Deus” werd deze zangkunst bereikbaar voor de hele wereld en was deze niet meer voorbehouden aan de paus.
Moreschi was de laatste castraatzanger, want in 1870 werd het castreren verboden. Ouders lieten tot die tijd hun zoon castreren omdat die dan een uitgebreide 7-jarige muziekopleiding kreeg in een soort weeshuis, het conservatorium. Een castraat werd een muzikale virtuoos door deze pittige opleiding. Voor de jongens zelf was het lichamelijk én psychisch niet altijd een pretje. Het gevolg van de castratie was dat ze vaak een groot zwaarlijvig lichaam kregen terwijl slechts 1% uitgroeide tot een echt fenomeen. Succesvol waren o.a. Senesino, Cafarelli en Farinelli. Een castraatzanger zong vroeger als eunuch aan het hof. Maar er waren ook natuurlijke, aangeboren castraten zoals de bekende jazz-zanger Jimmy Scott.
Later in de geschiedenis werd een castraatzanger steeds meer een artiest toen de opera in het publieke theater kwam. Na hun opleiding zongen de castraten liever in een opera en aan koningshoven dan dat ze in de kerk moesten zingen. Nog later werden er ook instrumentalisten en showelementen aan toegevoegd. Hierdoor werd zo'n castraatzanger steeds bekender bij het grote publiek. Door enkelen werden ze verguisd en afgebeeld op sportprenten maar door vrijwel alle vrouwen werden ze echter verafgood. Een castraatzanger werd door zijn goddelijke stem gezien als een Godenzanger.
Ben Verschuren bezorgde tot slot het publiek kippenvel door enkele fragmenten van Godenzanger Farinelli te laten horen. We kunnen het ons indenken dat het publiek Farinelli destijds niet voor niets toeriep: “Eén God, één Farinelli!"